Sinds mijn twaalfde heb ik een bijzondere fascinatie voor het monastieke leven. De voorbije maanden linkte ik die met mijn interesse voor geschiedenis, kerkelijk recht en rechtspersonenrecht, en schreef ik een artikel over governance in Benedictijnse abdijen en ‘instituten van gewijd leven’, met een bijzondere focus op de positie van de abt in instituten en abdijen onder de regel van Benedictus.
Ik neem er het standpunt in dat we ons niet moeten blindstaren op de autoritaire positie van de abt binnen zijn abdij (of overste binnen zijn instituut). Ik baseer dit standpunt op een mix van analyse van de Regel van Benedictus en huidig en historisch Kerkelijk Recht. Hier en daar zit er ook wat leuke andekdotiek in.
De analyse kan interessant zijn voor wie bezig is met governance binnen moderne (familiale of andere) organisaties of zelfs staatsrecht. Zeker ook mee te nemen is (i) de boodschap dat naar historische (juridische) fenomenen kijken met een hedendaagse bril tot vrij grote misvattingen kan leiden - zoals geïllustreerd wanneer we het over ‘verkiezingen’ hebben en (ii) hoe het monastieke leven zich ontwikkelde als een interessant kruispunt tussen oosterse en westerse opvattingen over leiderschap.
-
De peer-reviewed en uitgebreide versie is te vinden op "Standpunt: Monastic governance : voorbij de autoritaire abt", TRV-RPS 2024/5, 420-438.
-
Bovendien mocht ik ook op Corporate Finance Blog een kortere versie ervan schrijven. Deze is hier beschikbaar: Governance van kloostervereniging - Niet al abt wat de klok slaat.